Picea abies, de gewone spar

De gewone spar, in het Latijn Picea abies var. Abies, die met Kerstmis in bijna elke huiskamer staat, leeft het hele jaar door in de Europese bossen. Deze boom, die behoort tot de Pinaceae familie, groeit van Frankrijk tot Rusland en van Finland tot het Middellandse Zeegebied.

Picea abies is een harsachtige boom met een rechte stam en kegelvormige kroon. In het wild wordt de gewone spar meer dan 60 meter hoog en heeft een breedte van meer dan tien meter.

De stam van deze conifeer is bedekt met een geschubde bast. Deze is roodachtig bij jonge bomen en wordt daarna grijsbruin.

De roodbruine takken zijn onderaan afhangend, in het midden recht en bovenaan opgaand.

Het gebladerte blijft het hele jaar door mooi. De donkergroene, vierhoekige, stekelige naalden zijn tot 25 millimeter lang en twee millimeter breed. Elke doorn zit in een kussentje.

Aan dezelfde boom zitten zowel mannelijke als vrouwelijke kegels. De mannelijke kegels zijn geeloranje spillen en dragen het stuifmeel. De vrouwelijke kegels groeien aan het einde van de takken. Als ze volgroeid zijn, zijn de dennenappels bruin en kunnen ze 18 centimeter lang worden. De bruine zaden hebben een gevleugeld membraan waardoor ze gemakkelijk te verspreiden zijn.

De gewone spar is geen giftige plant. Er wordt zelfs gezegd dat hij antiseptische, kalmerende en slijmoplossende eigenschappen heeft. Hoewel hij hoest kan verlichten, is Picea abies vooral bekend als kerstboom. De laatste jaren is deze koning van het bos echter geleidelijk vervangen door nordmann spar (Abies nordmanianna), die het voordeel heeft dat zijn naalden beter bewaard blijven, en de blauwspar Picea pungens), die een originelere kleur heeft.